Toen het burgemeester Onno van Veldhuizen van Enschede duidelijk werd welke ernstige gevolgen het coronavirus zou hebben, vroeg hij zich meteen af wat dit voor de capaciteit op de intensive care afdelingen zou betekenen, vertelt hij Duitslandnieuws in een telefoongesprek. “Ik heb daarop direct in Noordrijn-Westfalen rondgevraagd of we in noodgevallen onze capaciteiten kunnen delen. Zo kunnen we elkaar goed helpen, zeker wanneer we de piek op verschillende momenten bereiken.”
Enschede werkt de laatste jaren steeds nauwer samen met Münster. De stad hanteert daarbij een meerjarige Duitsland-agenda van waaruit de grensoverschrijdende samenwerking wordt vormgegeven. Jaarlijks organiseren beide steden de Tolle Woche waarin veel gezamenlijke activiteiten op het gebied van onderwijs, veiligheid, cultuur, werkgelegenheid en bereikbaarheid worden gepresenteerd. De samenwerking bevalt zo goed, dat de steden hun goede relatie gaan vastleggen in een stedenband.
Münster reageert positief
En die nauwe contacten betalen zich uit in tijden van corona, zegt Van Veldhuizen. “Oberbürgermeister Markus Lewe van Münster was direct voor het idee, en legde het voorstel voor aan Armin Laschet, de premier van Noordrijn-Westfalen.” Via die weg werden ook de contacten voor de landelijke overheden gelegd.
Het leidde er afgelopen weekend al toe dat de eerste twee Nederlandse coronapatiënten naar Münster werden overgeplaatst. Het gaat om patiënten uit het Zwolse Isala-ziekenhuis, een afstand van zo’n 140 kilometer. Zwolle had nog plek, maar verwacht een piek en wilde alvast ruimte op de intensive care afdeling vrijmaken, liet het ministerie van Volksgezondheid aan de NOS weten.
In overleg blijven ondanks verschillende aanpak
Zo’n beetje alle grenzen tussen Duitsland en de buurlanden gingen grotendeels dicht toen het coronavirus opdook. “Niet de grens met Nederland”, zegt de burgemeester. “Duitsland en Nederland hadden vooral aan het begin een verschillende mening over de aanpak van de crisis. Nu zijn veel maatregelen aardig gelijkgetrokken. Het bemoedigende aan deze ontwikkeling is dat we ondanks onze verschillen wel samen optrekken en in goed overleg zijn.”
“De goede contacten tussen de grensgemeenten zijn deels terug te voeren op de EUREGIO, het oudste grensoverschrijdende overlegorgaan tussen Duitsland en Nederland”, vertelt Van Veldhuizen. “Zo’n vier weken geleden kon ik dankzij deze goede band al aanschuiven bij de crisisstaf van de Landrädte van de noordelijke gemeenten van Noordrijn-Westfalen. Daar deelden we elkaars zorgen en hebben we ook heel duidelijk gemaakt: dit gaan we zoveel mogelijk samen doen.”
Voor de crisis heeft Enschede veel energie gestoken in de samenwerking met het buurland. “Mijn zorg was wel; houden we dit vast nu het moeilijk wordt?” De burgemeester durft voorzichtig al een positieve conclusie te trekken. “We doen het, we zijn er voor elkaar.”
Brandweer van Gronau arriveerde als eerste
Dit jaar is het 75 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast is het twintig jaar geleden dat de vuurwerkramp plaatsvond. Beide gebeurtenissen hadden de buurlanden graag samen willen herdenken. Door de corona-crisis gaan veel bijeenkomsten en herdenkingen helaas niet door, de onderlinge band zal er niet onder lijden.
Van Veldhuizen herkent een overeenkomst tussen de vuurwerkramp in Enschede en de corona-crisis. “De eerste brandweerauto op de plaats van de ramp destijds kwam uit Gronau.” Dat Duitsland nu meehelpt in de coronacrisis, doet de burgemeester veel. “Ze zijn er weer voor ons. Dat is ontzettend waardevol.”
De burgemeester blijft met zijn collega’s in de grensstreek in overleg over het verloop van de crisis. “Dat is noodzaak, want ik verwacht dat de piek nog moet komen en ook de economische nasleep zal ons nog maanden bezighouden.”
Volgende artikel in deze serie: interview met Oberbürgermeister Markus Lewe van Münster
