Voor de Duitse toerismesector zijn de Nederlanders verreweg de grootste markt. De Nederlanders waren afgelopen jaar samen goed voor 11,3 miljoen overnachtingen, bijna het dubbele van de Zwitsers die met 6,6 miljoen op de tweede plaats belandden. En als de Nederlanders komen, dan komen ze vaker, vertelt Petra Hedorfer, directeur van de Deutsche Zentrale für Tourismus (DZT) tijdens de toerismebeurs GTM in Neurenberg.
2 miljoen kampeerders
De Nederlandse vakantieganger is erg bekend in Duitsland. Waar Nederlanders graag grappen maken over Duitsers die kuilen graven op het strand, pakken de oosterburen de Hollanders terug met hun caravan. Toch is dat allerminst een achterhaald beeld, zegt Hedorfer. “Dat is natuurlijk het cliché, en we hebben nog altijd erg veel mooie campings in de aanbieding. Van die 11 miljoen overnachtingen zijn er 2 miljoen op camping- of caravanplekken. Maar veel Nederlanders boeken tegenwoordig ook graag een hotel, zeker in het segment van de twee en drie sterren.”
Zodra het in Duitsland glooiend wordt, groeit de kans dat je er een Nederlandse toerist treft, zegt Hedorfer. “Jongere Nederlanders ontdekken juist de steden als Berlijn en Keulen.” Het voordeel voor de Duitse toerismebranche is; Nederlanders zijn het hele jaar door wel te porren voor een tripje naar Duitsland. Van skiën en kerstmarkten in de winter, tot aan wandelen en fietsen in de rest van het jaar.
Nederlanders vind je overal
Of het de Duitsers lukt om nog meer Nederlanders te lokken is maar de vraag, zegt Hedorfer lachend. “Het aantal Nederlanders is natuurlijk ook begrensd. Voor ons is de grootste uitdaging om Nederlanders opnieuw naar Duitsland te krijgen.” Daarmee komt ook de vraag naar boven of er nog plekken zijn in Duitsland die nog niet ontdekt zijn door de Nederlanders. “Dat wordt erg lastig, jullie kennen ons land al zo goed. Maar als ik een persoonlijke tip mag geven: Augsburg is erg mooi.”
Bekijk het hele interview:
