Ga naar inhoud

Zo konden we het Nederlandse imago gelukkig nog een beetje redden

"We gaan een Hollands avondje organiseren!” Mijn nieuwe buurman sleept – terwijl hij het me toeroept – een indrukwekkende frituurpan uit zijn bestelbus. Eentje die niet zou misstaan in een middelgroot restaurant.

Ik woon sinds een half jaar iets verder verwijderd van het Berlijnse stadsgedruis en geniet van de dorpse gezelligheid en verbondenheid in mijn straat. Over en weer hebben we als buren al een aantal grill-avondjes georganiseerd. Dat is hier een vleesfestijn waar geen enkele Nederlandse barbecue aan kan tippen. ‘Grillen‘, dat nemen de Duitsers uiterst serieus.

Kennelijk heeft de buurman nu een frituur op de kop getikt en blijkbaar associeert hij dat met de Nederlandse eetcultuur. Het kroketje uit de muur, de frikadel uit het vet. Dat is dus ons culinaire imago hier, besef ik me met enige schrik.

Valt er nog iets te redden? Op familiebezoek in Nederland mag ik me graag laven aan hutspot, boerenkool met spek en rookworst. Indonesische familieleden staan garant voor een onovertroffen rijsttafel, iets wat volkomen onbekend is bij de gemiddelde Duitser. En misschien kan ik met wat typische zoetigheden als hagelslag, stroopwafels en vanillevla de overige beeldvorming enigszins repareren.

Bitterbal vs. Bratwurst

Onze bamischijf en bitterbal steken misschien een beetje mager af bij de minstens 1.500 worstsoorten die Duitsland rijk is. De Beierse Weißwurst, de Thüringer Rostbratwurst en de Berlijnse Currywurst, elke regio viert zijn eigen trots. Terechte angst of niet. Ik sprak vorig jaar diverse Duitsers die alleen al tegen het vrijhandelsakkoord TTIP waren omdat ze vrezen voor het voortbestaan van hun lokale lekkernij.

Tegelijk moeten ook veel Duitsers juist helemaal niets van vlees hebben. In totaal zijn bijna 9 miljoen mensen vegetariër of veganist, dat is bij elkaar zo’n 11% op de totale bevolking van 80 miljoen. En belangenorganisaties voor vegetariërs berekenen al jaren dat de Duitser minder vlees eet. Bovendien boekt ’s lands grootste worstenfabrikant Rügenwalder Mühle sinds een paar jaar succes met vegetarische schnitzels en worsten. Afgelopen jaar was 17% van de omzet vegetarisch.

Is het dan afgelopen met de liefde voor vlees en Leberkäse in Duitsland? Zeker niet. Toen de Groenen vlak voor de vorige verkiezingen pleitten voor een verplichte vleesvrije dag in kantines van overheidsinstellingen en scholen, verloor de partij direct een procent in de peilingen.

Andersom werd de minister van Landbouw Christian Schmidt (CSU) mikpunt van spot toen hij vlak voor de jaarwisseling pleitte voor het verbieden van begrippen als ‘vegetarische worst’. Hij wilde ermee de consument beschermen die in de war zou raken van dergelijke termen. Er werd in Duitsland hartelijk gelachen om het voorstel. ‘Lügenwurst‘, kopte de Süddeutsche Zeitung, een woordspeling met een knipoog naar ‘Lügenpresse‘.

‘Dat gaan we niet aan de Nederlanders overlaten’

We kunnen dus wel concluderen dat lokale eetgewoonten altijd voor gespreksstof zorgen. Vermeende aanvallen erop groeien steevast uit tot mediahype. Ik vroeg mijn buurman daarom maar voorzichtig hoe hij dat voor zich zag, zo’n Hollandse frituuravond. Hier vind je in de supermarkt immers geen frikadellen en borrelhapjes in het vriesvak.

Het antwoord volgde snel. De buurman had een baal paneermeel ingeslagen, plus een flinke berg vlees. Hij moest even lachen. “Ja, die kroketten en kipnuggets gaan we natuurlijk niet aan de Nederlanders overlaten. Het moet wel van goede kwaliteit zijn”, zei hij plagerig.

Die avond pruttelde de frituurpan er lustig op los. De schaal ging rond en iedereen was positief verrast over ‘de Nederlandse keuken’. Staat ons landje er toch goed op bij mij in de straat. Dankzij mijn Duitse buurman.

Deze column verscheen eerder in het RD.

Find this content useful? Share it with your friends!

Artikel door: