Ga naar inhoud

Het heeft geen zin om bang te zijn voor China

Het kreeg in Nederland maar weinig aandacht, maar vorige week vond één van de grootste bedrijfsovernames in de Duitse geschiedenis plaats: de machinebouwer Kraus-Maffei (bekend van onder andere de Leopardtank), is voor 925 miljoen euro overgenomen door China National Chemical Corp. Heel Duitsland is in rep en roer, maar hoe bang moeten we eigenlijk zijn voor dat 'gele gevaar'?

De ophef is vanuit Duits perspectief wel te begrijpen. Veel bedrijven hier bestaan al sinds mensenheugenis en zijn vaak al generaties lang in familiebezit. En dat is ook goed zo. Zeker ook omdat het juist de familiebedrijven zijn die bovengemiddeld presteren, crisis of niet.

Korte termijn is ondergeschikt

Een ander kenmerk van zulke ondernemingen is, de langetermijnstrategie. Met als gevolg dat kortetermijnresultaten en winstbejag, ondergeschikt zijn aan continuïteit, investeringen en duurzaamheid. De grillen van aandeelhouders spelen bij zulke bedrijven minder, of nauwelijks een rol.

Daar staan bedrijven die worden beheerd door sprinkhanen, durfinvesteerders en bankenconsortia tegenover. Niet toevallig zijn dat juist bedrijven die het al jaren minder goed doen. Kraus-Maffei is zo’n bedrijf. Tot voor kort in bezit van een Canadese buy-out specialist die het redelijk deed, maar de puf was er een beetje uit en hoe verder was ook niet heel duidelijk. Bovendien kon er veel geld verdiend worden met de verkoop aan de Chinezen.

Is het nu minder erg? Is het überhaupt erg wanneer er ‘buitenlanders’ een nationale trots overnemen?

Koopmanslust

Jullie Hollanders doen daar toch wat makkelijker over heb ik de indruk. En dat bewonder ik wel. Jullie koopmanslust lijkt het toch iets vaker te winnen van nostalgie en sentimentele gevoelens. Zelfs wanneer ‘die buitenlanders’ niet altijd garantie voor succes zijn.

Een al te bekend voorbeeld daarvan is de overname van Fokker door Deutsche Aerospace in 1993. Echter, door de toenmalige crisis in de luchtvaartsector en politiek gekonkel was Fokker enkele jaren later failliet. En dat heeft weliswaar pijn gedaan, maar ‘ach, zo gaat dat’, lijkt jullie collectieve houding. Er waren wel wat stakingen, aanzienlijke ontslagen en er werden wat traantjes gelaten, maar dat was het.

Ook zonder dat de Nederlandse ‘burger’ het weet, zijn er diverse bedrijven al jarenlang niet meer Nederlands. Of ze weten het wel, maar echt schelen kan het niet. Zolang de schoorsteen rookt, de werkgelegenheid gewaarborgd is en het product goed en niet te duur is, is het prima.

Verkopen zit in jullie genen

Daar hebben de Duitsers veel meer innerlijke moeite mee. Misschien komt dat wel omdat Nederlanders zèlf ook al bedrijven kochten, overnamen en weer doorverkochten, bijvoorbeeld ten tijde van de VOC. Wellicht zijn Nederlanders er meer aan gewend te kopen en te verkopen. Zit het in de genen. Zolang er wat te verdienen valt!

En wat maakt het ook uit? Wat is nog typisch Nederlands of Duits of Frans als je de organogrammen en jaarverslagen erop naslaat? De Chinezen hebben aandelen in, of zijn eigenaar van onder meer Nedschroef, WaldorfAstoria, Volvo, ClubMed, Pirelli, Motorola, Pfaff (naaimachines), Peugeot Citroën, Ferragamo, en niet te vergeten de haven van Pireus (Griekenland) en verzekeraar Vivat.

En zo zijn er ook lijstjes te maken van bedrijven die in Duits- of Nederlands eigendom zijn. Maar dan zijn we ineens trots daarop. Vreemd eigenlijk. Of toch niet?

Bang voor het gele gevaar

Hoe dan ook: er zijn circa 3 miljard Chinezen op de wereld….. bang zijn voor het ‘gele gevaar’, heeft dus geen zin. Dan hanteer ik liever het gezegde dat nog altijd vaker in Nederland dan in Duitsland te horen is: ‘If you can’t beat them, join them’. Kom op, Duitsland!

Ik drink er maar een oer-Hollands kopje koffie op. Van Douwe Egberts. Overigens in Duitse handen.

Goede zaken!

Ursula W.

Find this content useful? Share it with your friends!

Artikel door:
Avatar foto