
Hoe laten we multinationals onze belastingstelsels niet uithollen? Daar discussiëren de 34 OESO-landen over. De aangesloten landen proberen gezamenlijke problemen op te lossen en sociaal en economisch beleid af te stemmen. BEPS-debat (Base Erosion and Profit Shifting) gaat over concerns die winsten verschuiven naar landen met een gunstig belastingklimaat, soms zelfs ontwikkelingslanden.
Dat doen deze bedrijven onder andere via de zogenoemde ‘transfer-pricing‘. Dat is de prijs die vennootschappen van dezelfde groep aan elkaar berekenen bij onderlinge transacties. Uitgangspunt hierbij moet zijn de prijs die wordt gehanteerd wanneer de vennootschappen volstrekte derden van elkaar zijn. Zo wordt de fiscale winst van de groep op een zuivere manier verdeeld.
Doet een onderneming zaken in meerdere landen dan is transfer pricing extra belangrijk. Je hebt dan te maken met belastingautoriteiten in meerdere landen, die allemaal hun eigen belastinginkomsten willen veiligstellen. De OESO zoekt naar oplossingen om scheve constructies recht te trekken.
Het BEPS-debat is dus ook belangrijk voor de belastingheffing van bedrijven die actief zijn in Nederland als Duitsland. Deze 6 punten binnen de discussie zijn belangrijk.
1. Moet je er wonen?
De kwalificatie of een onderneming als inwoner wordt gezien van een bepaald land is belangrijk. Om recht te hebben op bepaalde belastingvoordelen binnen een land moet je er wonen. Daarvoor is ‘reële aanwezigheid’ vereist, ook wel ‘substance‘ genoemd. De OESO kijkt nu of de huidige eisen moeten worden aangepast. Want, hoe noodzakelijk is het nog om fysiek aanwezig te zijn in een land als je het werk dankzij de digitale vooruitgang ook op afstand kunt uitvoeren?
Nederland heeft al een besluit genomen over de zogenoemde ‘dienstverleningslichamen’. Dat zijn vennootschappen waarvan de activiteiten voor ten minste 70% bestaan uit financiële dienstverlening aan met hen verbonden lichamen. Denk aan het ontvangen en betalen van rente, royalty’s, huur en leasevergoedingen. Vanwege het gunstige Nederlandse fiscale klimaat voor dergelijke vennootschappen, zijn relatief veel van dit soort bedrijven in ons land gevestigd.
Het Nederlandse belastingklimaat trekt veel bedrijven aan. Ook de Ierse band U2 heeft een kantoor in Amsterdam.
In het nieuwe besluit zijn diverse voorwaarden opgenomen waaraan een dergelijke vennootschap moet voldoen om als inwoner van Nederland te worden beschouwd. Als je hier niet aan voldoet moet je dit melden bij de aangifte van de vennootschapsbelasting. Op basis hiervan kan de Nederlandse belastingdienst andere (bijvoorbeeld Duitse) autoriteiten informeren, waardoor bepaalde Nederlandse belastingvoordelen niet langer worden toegekend.
2. CFC-rules
Bij CFC-rules (Controlled foreign corporation rules) gaat om het beoordelen of de inkomsten van een vennootschap voldoende zijn belast in het land van herkomst. Is dat niet het geval, dan kan aanvullende belastingheffing plaatsvinden in het ontvangende land. In Nederland wordt dan bijvoorbeeld de deelnemingsvrijstelling niet (volledig) toegepast.
3. Beperkingen renteaftrek
De laatste jaren is er veel aandacht voor het voorkomen van te grote fiscale renteaftrek. De OESO stelt twee maatregelen voor:
- Juiste verdeling van de rentelasten binnen een groep van vennootschappen (concern).
- Een maximum van de jaarlijkse renteaftrek op basis van een wettelijk bepaalde formule.
4. Verdragsmisbruik
Een van de grootste veranderingen de komende jaren kan het niet toekennen van bepaalde belastingvoordelen zijn die een belastingverdrag met zich meebrengt. De OESO doet de volgende aanbevelingen:
- Introductie van een ‘limitation of benefits‘-bepaling: ondernemingen krijgen alleen toegang tot een belastingverdrag als er voldoende aanwezigheid is in een van de landen.
- Introductie van een anti-misbruikmaatregel (Principle Purpose Test): een onderneming krijgt geen belastingvoordelen als één van de hoofddoelen zijn om dergelijke voordelen te claimen.
Deze aanbevelingen worden al uitgevoerd door de introductie van een algemene anti-misbruikmaatregel in de (al jaren bestaande) Europese Moeder-dochterrichtlijn. Deze richtlijn voorkomt dat de al belaste winst van een dochtervennootschap nogmaals wordt belast zodra deze wordt uitgekeerd aan haar moedervennootschap.
Verder zijn er plannen voor een instrument dat van toepassing is op meerdere landen waarmee belastingverdragen gemakkelijker kunnen worden aangepast.
5. Belang van goede transfer-pricing-documentatie
Het goed documenteren van transfer-pricing is al belangrijk, maar het wordt nog belangrijker. Het gaat hier om de bewijsstukken die een vennootschap in haar administratie moet bewaren, waaruit blijkt dat zij op marktconforme basis handelt met haar groepsvennootschappen.
Zonder juiste transfer pricing kan een internationale groep de winsten van haar groepsvennootschappen daar laten vallen waar het belastingregime het mildst is, bijvoorbeeld via (te hoge of juist te lage) doorbelasting van kosten door de ene vennootschap in land X aan de andere vennootschap in land Y.
Aan de hand van de documentatie van het concern kan de belastingdienst controleren of de verdeling van winsten van een internationale groep vennootschappen niet door puur fiscale indicatoren wordt bepaald, maar plaatsvindt om economische redenen.
6. Tax rulings
EU-lidstaten willen steeds meer fiscale informatie uitwisselen. Zo tekenen Nederland en Duitsland binnenkort een overeenkomst over de automatische uitwisseling van gegevens over rulings tussen de belastingdiensten van de twee landen.
De deal tussen koffietentketen Starbucks en de Nederlandse belastingdienst is berucht.
Een ruling is een individuele afspraak tussen de belastingdienst en een bedrijf, met het doel de belasting te drukken of zekerheid vooraf te scheppen over de afwikkeling van belastingen in de toekomst. Een ruling gaat bijvoorbeeld over de hoogte van bepaalde heffingen, over de manier waarop gedurende een aantal jaar de winst wordt belast, of over de aftrekbaarheid van bepaalde kosten.
Met rulings kan een land zichzelf fiscaal aantrekkelijker maken voor buitenlandse investeerders. Nederland is daar berucht om en krijgt veel kritiek vanuit de Tweede Kamer en andere OESO-landen. Vooral de rulings waarin grensoverschrijdende transacties zijn opgenomen, zullen bijzondere aandacht krijgen.
BEPS-proof
Zeer waarschijnlijk gaat er dus veel veranderen. Bedrijven die over de grens actief zijn doen er goed aan om er op tijd voor te zorgen dat zij ‘BEPS-proof‘ worden.
Bas Wissing, belastingadviseur bij BDO Accountants & Belastingadviseurs in Arnhem
Adviesgroep Nederland-Duitsland
Meer van Bas Wissing op Duitslandnieuws:
- Duitsland verscherpt fiscale inkeerregeling »
- Duits vastgoed is aantrekkelijk, maar let op nieuw belastingverdrag » (belastingverdrag jaar uitgesteld)
- Toch hypotheekrenteaftrek voor Nederlandse grensarbeiders »