
Ik luisterde echt heel geconcentreerd. Het is half elf, de redacteuren zijn bijeen voor overleg. En ik ook. Het is mijn eerste dag als uitwisselingsjournalist bij de binnenlandredactie van de NOS. De redacteuren spreken snel. Steeds weer hoor ik ze zeggen: ‘Ah, daar is vandaag de buffel’. Die zin doet mijn hersenen kraken.
Wolf
Een paar seconden kan ik tevreden achterover leunen. Natuurlijk, er is kennelijk vandaag nieuws over een buffel, denk ik. De Nederlanders hebben het nu eenmaal veel over dieren. In het Journaal gaat het de hele tijd over een wolf omdat in Nederland één (!) wolf gesignaleerd is. Ter vergelijking: waar ik vandaan kom – de deelstaat Brandenburg – lopen ongeveer 80 wolven rond.
Ervaringen van een #wolf in #Nederland pic.twitter.com/derzG6JX0g
— Jan Venekamp (@JanVenekamp) March 13, 2015
De eerste redactievergadering heb ik goed doorstaan. Met de taal gaat het super. Ik heb voor deze uitwisseling een spoedcursus Nederlands gevolgd van tien dagen. Ik weet nu een beetje wat ik niet moet zeggen, om taalkundig onderuit te gaan. Zoals dat ik ‘met een collega goed klaar kom’, als ik bedoel goed met iemand overweg te kunnen. Zomaar een voorbeeldje.
Dan verwachten we minstens Merkel
Na de lunch vraag ik aan een collega – in het Nederlands – wanneer ‘de grote conferentie’ is. Ik wil natuurlijk ook de journalisten van de andere redacties leren kennen. Ze fronst haar voorhoofd. “Wat bedoel je met ‘conferentie’?”. Ik zoek naar de juiste woorden. “Nou ja, wanneer de redacteuren hun onderwerpen bespreken.” Nu is het duidelijk. “Ach, je bedoelt de ‘vergadering’. Bij een ‘conferentie’ verwachten we dat minstens iemand als Merkel komt opdraven.”
Vanaf nu ga ik dus dagelijks ‘vergadern‘. Het verschil met Duitsland is me snel duidelijk. Het gaat er hier losser aan toe, spelen met je mobieltje is niet onbehoorlijk en de thema’s worden korter besproken. Toch heb ik niet het gevoel dat de discussies oppervlakkiger zijn. En iedereen lijkt elkaar te begrijpen, want hier denkt iedereen mee in woord en beeld, wanneer ze een bijdrage maken.
Wat bij Duitse omroepen nog moeizaam gaat, lijkt hier eenvoudig te functioneren. Iedere redacteur en verslaggever denkt er over mee hoe het onderwerp behandeld moet worden voor radio, tv en op de website. Ik ben onder de indruk. Omgekeerd denken Nederlanders dat wij Duitsers nog in de steentijd leven. “Wanneer Duitse journalisten naar een persconferentie rijden, dan stapt de radioreporter op de fiets en rijdt het camerateam er met de auto achteraan”, zegt een Nederlandse collega die eerder op uitwisseling in Berlijn was. Hij slaat zich op zijn dijen van plezier.
Buffel
Intussen zat ik nog met mijn buffel. Wat bedoelden ze er precies mee als ze ‘de buffel’ naar de Provinciale Statenverkiezingen stuurden? Het antwoord kwam snel. Ze hadden het niet over een dier, maar over een live-verslaggever die zo hard hard moet werken als een …
Laura Will is in Duitsland journalist bij Rundfunk Berlin Brandenburg (RBB), in Nederland werkt ze tijdelijk op de binnenlandredactie van de NOS.
Het Journalistenstipendium Duitsland-Nederland (JDN, Den Haag) nodigt samen met de Internationale Journalisten-Programme (IJP, Berlijn) Nederlandse journalisten uit om twee maanden bij een Duits medium te werken. De komende maanden schrijven ook andere deelnemers over hun ervaringen in Duitsland en Nederland.
Blogs van de journalistenuitwisseling op Duitslandnieuws
- Lieke van den Krommenacker: verliefd op de ‘dikke gele Duden’ »
- Jesse Pinster: de bananen van Thüringen »
- Mey Dudin: In het land van de duidelijke taal »
- Jetteke van Wijk: de nieuwe burgemeester van Berlijn »
- Franka Hummels: Op mijn eerste dag zei ik ‘du’ tegen de ambassadeur »