
Een simpel en tot de verbeelding sprekend idee. Waar kan je beter zonnepanelen plaatsen dan in de verder toch onvruchtbare woestijn? “In 2050 kan Europa tot 20 procent van te totale stroomvoorziening uit de Sahara halen”, beloofde de Nederlandse ceo Paul van Son van het vooral Duitse industrieconsortium DII dat initiatiefnemer van het project ‘Desertec’ is.
Maar Desertec is met het vertrek van Bilfinger nog een steunpilaar kwijt. “Wij zullen het verdrag dat eind dit jaar afloopt niet verlengen”, vertelt een woordvoerder van het Mannheimse bouw- en dienstverleningsconcern tegen Handelsblatt. Het beursgenoteerde bedrijf was één van 17 partners van het industrieconsortium DII, de drijvende kracht achter het project.
Jammer
Bilfinger vertrekt omdat ‘DII verandert is van een initiatief dat concrete projecten uitvoert, naar een soort belangenvereniging’. Afgelopen week werd bekend dat energieconcern E.on uit Düsseldorf en de HSH Nordbank het ook voor gezien hielden. Eerder waren Siemens en Bosch er al mee gestopt.
DII-woordvoerder Klaus Schmidtke snapt de kritiek van Bilfinger niet zo goed, vertelt hij tegen Duitslandnieuws. “We zijn altijd al een club geweest die meer aan het idee zelf werkt, dan dat we concreet opdrachten onder elkaar verdelen. Wij doen het voorbereidende werk en veel onderzoek. Bedrijven moeten daar dan zelf mee aan de slag. Erg jammer dat het zo moet lopen.”
Niet rouwig
Toch lijkt Schmidtke niet direct rouwig om het vertrek van de Duitse bedrijven. “We waren ook wel een erg Duits initiatief. We zien aan de andere kant bedrijven uit Azië en de Arabische wereld instappen. Heel mooi dat we internationaler worden.”
Het gevaar bestaat dat nog meer aandeelhouders hun overeenkomst met Desertec niet verlengen. De grote geestdrift voor stroom uit de woestijn, die bij de oprichting van DII in 2009 heerste, is vervlogen. Er is bijna geen expert meer te vinden die verwacht dat Europa ooit grote hoeveelheden duurzame stroom uit Noord-Afrika gaat halen.
Voor Afrika en Europa
Ook die teneur spreekt Schmidtke tegen. “Onze strategie is dat we vooral lokaal met bedrijven aan de slag willen. Denk aan een land als Algerije.” Uiteindelijk moet het zowel Afrika als Europa iets brengen, zegt de woordvoerder. “Afrika moet er geld mee verdienen en Europa krijgt er duurzame energie voor terug. Je ziet nu met de Oekraïne-crisis hoe gevaarlijk het is om te veel afhankelijk te zijn van één land.” Het doel van Dii is om 50 gigawattuur op te wekken in de woestijn.
Maar hoeveel er nog over is van het oude idee in 2009 is een vraag die DII moet beantwoorden. Bedrijven die nu als partner meedoen, zien op dit moment meer in projecten in eigen land. De Nederlandse DII-topman Paul van Son is daarom vooral bezig met het adviseren van Afrikaanse regeringen over de bouw van zonneparken. Nu bedrijven uit Duitsland weglopen, moet hij de gaten wel opvullen met nieuwe partners. Daarom dalen de kosten voor het lidmaatschap sterk.
Optimisme blijft
Van Son blijft ondanks alles optimistisch. “De meerderheid van van onze 18 aandeelhouders heeft al toegezegd dat ze blijven”, vertelt hij tegen Handelsblatt. Daarbij hoort ook energieconcern RWE, die het ‘net als voorheen een goed project vindt’. Andere partners die blijven zijn bijvoorbeeld Deutsche Bank en Shell.