
In de ranglijst van de Europese Unie, de Innovation Union Scoreboard 2014, steekt Duitsland wel sterk af op wetenschappelijk gebied en het gestegen aantal afgestudeerden met een doctorstitel. Maar het bedrag dat werd geïnvesteerd was zwak. Volgens de stimuleringsbank KfW, een overblijfsel van de Marshall-hulp, kan de Duitse overheid over de komende 5 jaar 100 miljard euro extra steken in onderzoek en onderwijs.
Weinig geld voor innovatie
Duitsland investeerde de laatste jaren flink minder in onderwijs en dat is volgens de onderzoekers de grootste reden voor de daling op de lijst. Slechts 1,5 procent van het BBP is besteed aan innovatie en dat is volgens de experts veel te weinig om in de toekomst de concurrentiepositie van het land te behouden.
Als naar heel Europa wordt gekeken, dan is Zwitserland de nummer één als innovatieleider. Wereldwijd lopen Zuid-Korea, de Verenigde Staten en Japan voor op Europa. Vooral de Zuid-Koreanen hebben een sprint getrokken. Wel eindigt Europa voor Australië, Canada en de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika). Deze voorsprong is stabiel of neemt zelfs een beetje toe, met uitzondering van China.
Nederland volgt
De lijst is verdeeld in een aantal categorieën. De ‘innovatieleiders’ bestaan uit Zweden, Denemarken, Duitsland en Finland. Nederland hoort bij de groep ‘innovatievolgers’.
Top 11 innovatieve EU-landen
- Zweden
- Denemarken
- Duitsland
- Finland
- Luxemburg
- Nederland
- België
- Groot-Brittannië
- Ierland
- Oostenrijk
- Frankrijk
Landen die boven het EU-gemiddelde scoren
Ingehaald door Luxemburg
Nederland heeft de positie als leider van de middenmoot moeten afstaan aan Luxemburg, maar scoort wel goed op het gebied van ‘open, excellente en effectieve onderzoekssystemen’. Op de meeste gebieden presteert Nederland boven het Europees gemiddelde.