
De export van goederen neemt dit jaar verder toe, dat stelt het Economisch Bureau van ING deze week in het Kwartaalbericht Regio’s. “Waarschijnlijk heeft nabijheid door bijvoorbeeld betere verbindingen en minder reistijd een positief effect op de export”, zeggen de onderzoekers.
Groningen
Duitsland is voor Nederland en alle provincies afzonderlijk de grootste afnemer. Het aandeel in de totale provinciale uitvoer loopt uiteen van 36% voor Groningen tot 17% voor Friesland. In bijna alle aan Duitsland grenzende provincies wordt meer dan gemiddeld naar het buurland geëxporteerd.
Export stijgt
Als een van de meest op het buitenland gerichte economieën in de wereld heeft Nederland goed kunnen profiteren van de aantrekkende wereldhandel. Vanaf het dal in het tweede kwartaal van 2009 is het exportvolume met bijna 25% toegenomen. De totale uitvoerwaarde van goederen bedroeg in 2013 bijna 428 miljard euro. Een kwart van de exportgoederen wordt vanuit Zuid-Holland geëxporteerd, ongeveer een vijfde vanuit Noord-Holland en Noord-Brabant.
Technologie het belangrijkste
Voor vijf provincies zijn technologische producten zoals machines en apparaten de grootste uitgevoerde productgroep. In drie provincies is dat ‘agrifood’, zoals zuivel, land- en tuinbouwproducten en vlees. Voor Overijssel en Limburg zijn chemische producten het grootste exportproduct. Voor Zuid-Holland en Groningen zijn dat olie en andere minerale brandstoffen zoals gas.
Noorden belangrijker dan het lijkt
De exportomzet zegt lang niet altijd iets over de waarde voor de economie. Veel goederen vinden via Nederland hun weg naar de uiteindelijke bestemming, zonder dat er veel waarde aan toe wordt gevoegd. Met deze wederuitvoer wordt minder verdiend: ongeveer 8 cent per euro aan exportwaarde tegen 54 cent voor goederen van Nederlandse makelij.
De verhoudingen tussen de provincies veranderen niet wanneer naar de toegevoegde waarde wordt gekeken. Ook dan vormen Zuid-Holland, Noord-Holland en Noord-Brabant de top 3. Interessanter is om te kijken welke provincies bijdragen aan het maken van de uitgevoerde goederen. Een product bestaat immers vaak uit vele onderdelen, die op verschillende plekken kunnen worden gefabriceerd. Dan blijkt dat Noord-Nederland tweemaal zoveel bijdraagt aan de Nederlandse export.
Ook Utrecht, Gelderland, Overijssel, Zeeland en Flevoland hebben een groter aandeel in de toegevoegde waarde van export dan in de geldwaarde van de uitvoer. Voor Noord- en Zuid-Holland en ook Noord-Brabant en Limburg geldt juist het omgekeerde. Laatstgenoemde provincies vormen vaak het laatste station voor een product naar het buitenland wordt geëxporteerd.
Afhankelijk van export
Ook is er gekeken naar hoe afhankelijk provincies zijn van export. Naast de grote afhankelijkheid van Groningen vanwege gaswinning, is ook het bovengemiddelde belang van goederenuitvoer voor de zuidelijke provincies zichtbaar. Verder laten Drenthe en Overijssel een grote afhankelijkheid van export zien. Van alle provincies draagt goederenexport in Utrecht het minste bij aan de economie: 15%. Daar staat tegenover dat Utrecht de nummer twee diensten-exporteur is, na Noord-Holland.