
Rond de jaarwisseling vroeg Aldel in het Groningse Delfzijl het faillissement aan. Driehonderd werknemers staan op straat. De ophef is groot, duizenden mensen kwamen protesteren. Werknemers voelen zich in de steek gelaten door hun directie en Den Haag. De Aldel-directie ziet zichzelf niet als schuldige. Volgens hen ligt het faillissement aan de lage aluminiumprijzen en bovenal de te goedkope stroom in Duitsland.
Stroom te duur
Hoezo goedkope stroom in Duitsland? De gemiddelde Duitse burger zou vol ongeloof om dat argument moeten lachen. Zij zien al jaren achtereen hun stroomrekening flink stijgen. En ook het bedrijfsleven klaagt; de politiek zou de energieprijzen dusdanig omhoog drijven dat complete sectoren in gevaar zijn.
Subsidies aan Duitse bedrijven zorgt voor oneerlijke concurrentie met andere landen. Die kritiek op Duitsland komt niet alleen uit Delfzijl, het is precies het onderwerp van het onderzoek dat de Europese Unie eind vorig jaar instelde. Daarmee is Aldel een klein voorbeeld uit de strijd tussen Brussel en Berlijn.
Energiewende drijft prijs omhoog
Het is waar. De Energiewende heeft de stroom in Duitsland duurder gemaakt. Met de EEG (Erneuerbare-Energien-Gesetz, ook eco-toeslag) wilde de rood-groene regering (SPD-Die Grünen) onder bondskanselier Gerhard Schröder bevorderen dat stroom milieuvriendelijker werd geproduceerd. Wie windmolens bouwt of zonnepanelen plaatst, krijgt de garantie dat de stroom daadwerkelijk wordt afgenomen. Daardoor wordt de marge op stroom uit kolen- en atoomkrachtcentrales steeds lager. Dat verschil wordt verhaald op alle stroomverbruikers.
Zo is sinds het millennium het aandeel van groene stroom in Duitsland gestegen van minder dan 10% naar rond een kwart. Tegelijk betalen consumenten en bedrijven steeds meer voor hun stroomrekening. Voor de industrie is de prijs is sinds die tijd zelfs verdubbeld.
Vrijstellingen
Met één uitzondering. Bedrijven die bijzonder veel energie verbruiken en internationaal moeten concurreren worden vrijgesteld van de EEG-toeslag. Tot nu toe ging het om 1700 bedrijven, maar dat aantal stijgt rap. Dit jaar hebben nog eens 1000 bedrijven zo’n vrijstelling weten te bemachtigen. Dat is 5% van alle bedrijven, waaronder grote energievreters als aluminumsmelters. De concurrenten van Aldel.
Maar dat is nog niet alles. De grote hoeveelheid duurzame energie heeft er ook voor gezorgd dat het totale aanbod van energie op de markt heeft vergroot, waarmee de prijs is gedaald. De industriële grootverbruikers betalen daardoor dus veel minder voor de stroom dan voorheen. Ze hebben dus geen last van de Energiewende, maar profiteren wel van de lusten.
Scheve gezichten
Dat zorgt voor scheve gezichten in andere Europese landen, waaronder Nederland. De marktprijs voor stroom ligt in Duitsland inmiddels een stuk lager dan in andere staten. De EU berekende dat Duitse bedrijven die tussen de 70 en 150 gigawattuur per jaar verbruiken in de heerste helft van 2013 gemiddeld 6,36 cent per kilowattuur kwijt waren. Dat ligt ver onder het Europese gemiddelde van 6,97 cent.
Grootverbruikers als aluminiumsmelters sluiten doorgaans energiecontracten af voor twee tot drie jaar. Stroom voor grote klanten in 2016 kost voor Duitse klanten zo’n 36 euro per megawattuur, berekende Bloomberg. Nederlandse bedrijven moeten voor een dergelijk contract 44 euro betalen.
Dat prijsverschil deed Andel er over nadenken om een stroomkabel over de grens te leggen naar Emden. Want 40 procent van de productiekosten bestaat uit energie. Maar die oplossing liep stuk. Door importtoeslagen zou het verschil alsnog minimaal zijn en wanneer er vanuit Den Haag een vrijstelling van die toeslag zou komen, dan zou het aanleggen van de kabel alsnog te lang duren.Volgens FNV Bondgenoten heeft Aldel een kostennadeel van 30 miljoen euro per jaar tegenover Duitse concurrenten.
Sluipend vertrek
Hans Grünfeld, directeur van de Nederlandse brancheorganisatie VEMW voor grootverbruikers van energie en water, zegt tegen Duitslandnieuws dat het probleem al veel langer speelt. “Toen rond 2000 de Duitse energiemarkt werd geliberaliseerd dook de prijs naar beneden.” Ook toen hadden Nederlandse bedrijven te kampen met die achterstand, vertelt Grünfeld. “We hebben er toen voor gelobbyd – het werd gespeeld via het Europese Hof van Justitie – en toen zag je dat de prijzen tussen 2008 en 2010 weer naar elkaar toegroeiden.”
Maar sinds de laatste jaren hoeven Duitse grootverbruikers dus aanzienlijk minder te betalen voor hun stroomrekening. Nederlandse bedrijven in de chemie, staal, papier en glas ondervinden daar een flink nadeel van. Toch denkt Grünfeld niet dat deze bedrijven in moeilijkheden komen zoals Aldel. “Het grootste gevaar is dat ze hun productie verplaatsen naar plekken waar je goedkoper kunt werken. Een sluipend vertrek. Ironisch gezien is dat bijvoorbeeld naar Duitsland.” Directe problemen zijn er ook volgens hem. “Deze bedrijven hebben gewoon minder geld te besteden om te investeren.”
Een bijkomend nadeel ziet Grünfeld in de locaties waar deze bedrijven vaak gevestigd zijn. “Je vind ze van oudsher in de grensstreken van Nederland. Noordoost-Groningen dus, en Zeeland en Zuid-Limburg. Ze zijn daar vroeger niet voor niets met overheidssteun gekomen om daar de werkgelegenheid op peil te houden. Als daar een bedrijf wegvalt, heeft dat een groot effect op de regio.”
Onderzoek Brussel
Brussel onderzoekt dit jaar of de Duitse regering met de EEG-vrijstelling de eigen industrie ongeoorloofde staatssteun geeft. Ongehoord, zo klinkt uit Berlijn. Wanneer de vrijstellingen niet zouden worden uitgedeeld, dan zou Duitsland zijn eigen industrie verliezen.