
Afgelopen zomer werd er geklonken op het nieuws dat er eindelijk een Duitse aansluiting zou komen op de Betuwelijn. Een onmisbare schakel om de verbinding van de Rotterdamse haven met het achterland en zeker het Ruhrgebied te verbeteren. Van Nederlandse zijde is veel lobbywerk verricht om dit voor elkaar te krijgen.
Acht jaar bouwen
Als het Duitse deel van de Betuweroute af is, dan kunnen er twee keer zoveel goederentreinen als nu. Maar voordat het zo ver is, moet er door een zure appel worden heen gebeten. Eerst wachten er de bouwwerkzaamheden die naar verwachting acht jaar gaan duren. Dan wordt het treinverkeer beperkt, waardoor veel goederentreinen via de Brabantroute moeten omrijden. KNV-directeur Ad Toet voorspelde ‘bij het knallen van de kurken’ al dat er problemen zouden komen, zegt hij dinsdag tegen vakblad Spoorpro. “We zetten ons er echter voor in om deze problemen zo veel mogelijk te beperken.”
Heffing omlaag
Toet vindt daarbij ook dat de zogenaamde infraheffing omlaag moet. Zo zouden de tarieven voor het gebruik van het spoor te hoog zijn om te kunnen concurreren met binnenvaart en wegvervoer. “Wij vinden nog steeds dat er aan de gebruikersvergoeding voor het spoor moet worden gesleuteld. Het kan toch niet zo zijn dat een locomotief in Nederland twee keer zo duur is dan hetzelfde voertuig in het buitenland?”